TPRS – Stap 2 – voorafje techniek 16 – Het verhaal vragen

TPRS – Stap 2 – voorafje voor techniek 16 – Het verhaal vragen

We hebben vanaf januari uit het boek van Ben Slavic, ‘TPRS in a year!’ alle 15 TPRS Stap 1 technieken doorgelopen, zowel de theorie ervan als de lespraktijk ermee. De technieken van Stap 1 hebben te maken hebben met het geven van de betekenis. We gaan nu beginnen aan de technieken die Ben bij TPRS Stap 2 geeft: het verhaal vragen. Ben zegt dat dit geavanceerde technieken zijn, technieken voor gevorderden. Maar laat je daar niet door afschrikken! Ik zet ze hieronder op een rijtje:

SPANISH_CLASS_-_LA_CINTA_ADHESIVA_012TPRS technieken Stap 2 – Het verhaal vragen

16. Het verhaal vragen
17. Drie locaties
18. Pop-ups (grammatica)
19. Synchroniseren van woorden en acties
20. Chants
21. Dialoog
22. In het moment blijven
23. Fysiek portret
24. Je eigen story script creëren
25. Variatie in de tijden van de werkwoorden

We gaan nu kijken naar techniek 16, Het verhaal vragen.
Ben zegt dat je het verhaal dient te vragen en niet te vertellen. Door het verhaal losjes te houden en niet vast te houden aan je eigen voorgekookte verhaal, geef je de leerlingen de ruimte om hun inbreng te kunnen geven. Die vinden zij oneindig veel interessanter dan die van jou.

Ben zegt dat de truc van TPRS is om met een eenvoudig verhaalscript te beginnen, met drie locaties en dat je door langzaam persoonlijk cirkelen het verhaal in iets nieuws om kunt buigen, terwijl je daarbij de originele vorm niet breekt. Te dichtbij het originele verhaal blijven óf er te ver vanaf gaan roept problemen op. Ben leest regelmatig aan het begin van de les aan zijn leerlingen de volgende woorden van Blaine Ray voor: “Ik geloof dat degenen die het meest effectief zijn in TPRS geen verhalen vertellen. Ze stellen vragen, pauzeren en luisteren naar de leuke antwoorden van de leerlingen”. Blaine noemt dit: “Het spelletje spelen.” Ben zegt dat Blaine’s woorden hem eraan herinneren dat hij veel meer interesse dient te tonen in wat zijn leerlingen zeggen dan in wat dan ook. “Practice what we preach” : als we willen dat leerlingen op ons reageren, dan moeten we ook op de leerlingen reageren op een gelijk niveau. Het vragen van een verhaal is niet alleen luisteren naar leuke antwoorden, maar er ook op reageren met warmte en oprechte waardering. Echt luisteren naar je leerlingen met je hart staat ze toe om te komen met gekke, bizarre, overdreven antwoorden en zodoende ‘het spelletje te spelen’.

Ben zegt dat goede TPRS niet meer is dan de kwaliteit van de interactie tussen de leerlingen en de docent. De antwoorden van de leerlingen op de gecirkelde vragen worden ofwel door de docent verworpen als “onmogelijk” of “absurd” ofwel geaccepteerd als  “zo klaar als een klontje”. Hierbij is er meestal sprake van veel humor en de leerlingen zijn altijd zó blij als je hun leuke antwoord uit alle voorgestelde antwoorden hebt gepikt.

Mogen de leerlingen in de moedertaal antwoorden? Ben vindt dat in dit geval 1 à 2 woorden in te moedertaal toegestaan zijn, omdat het verhaal een geweldige sprong voorwaarts kan maken als ze 1 of 2 woorden in de moedertaal mogen zeggen.

Ben heeft het vervolgens over het klassenmanagement en hoe je de leerlingen laat reageren. Het niet goed meedoen of meekomen van de leerlingen hoeft  niet te liggen aan het onjuist toepassen van TPRS  technieken, maar kan eerder liggen aan het klassenmanagement. Ben eist van zijn leerlingen dat antwoorden maximaal 1 of 2 woorden in de moedertaal bevatten. Verder eist hij van hen dat ze op hun stoel zitten met :

  1. heldere ogen
  2. rechte ruggen
  3. rechte schouders

its_a_secretBen geeft aan dat je steeds heel duidelijk moet zijn naar je leerlingen over wat je van ze verwacht en dat je de leerlingen daar ook in traint. Geef aan hoe ze dienen te zitten, wanneer te spreken en in het algemeen hoe ze het spelletje kunnen spelen. De leerlingen moeten niet gissen naar wat er van hen verwacht wordt. De docent is er verder ook niet om de leerlingen te entertainen, maar om ze te vormen en te scholen en de leerlingen hebben de verantwoordelijkheid om  te reageren op onze vragen als we ze stellen.

TPRS is er verder niet alleen voor de gemotiveerde leerlingen, maar is bestemd voor alle leerlingen. Als je TPRS brengt met echte overtuiging en met liefdevolle discipline, bereik je de meerderheid van de leerlingen.

Als je eist dat de leerlingen de doeltaal hanteren, op een paar woorden  in de moedertaal na, dan dien je je daar als docent ook aan te houden! Dus geen grammatica uit gaan leggen die 2 of 3 of 5 minuten of meer duurt! Natuurlijk dien je wel te (laten) vertalen voor de 100 % begrijpelijkheid, maar houd het altijd kort!

Aan het einde van elke techniek stelt Ben altijd een aantal reflectievragen en daaronder staan een aantal lege regels, waar je je antwoorden in kunt vullen. Bij deze techniek vraagt hij:

  • Vraag je het verhaal?
  • Weten de leerlingen dat van hen verwacht wordt dat ze moeten concurreren om het leukste antwoord, dat van hen verwacht wordt ‘het spelletje te spelen’?
  • Is de discipline in de klas zodanig, dat de twee punten hiervoor ook op kunnen treden?
  • Spreek je tijdens de les steeds in de doeltaal?

De afbeelding van het oor en van de klas zijn afkomstig van de site: http://energizeyourclassroom.wikispaces.com/GIMMICKS en de onderste foto hoort bij “It’s a secret”. In het verhaal ga je als docent een geheim verklappen dat met het verhaal te maken heeft, dus “leun allemaal naar voren, spits je oren en luister en ssssst… niet verder vertellen hoor!