Lezen in Nederland moet anders! Lees je mee?!

Oproep_tot_een_leesoffensief_Onderwijsraad

Een oproep tot een leesoffensief door de Onderwijsraad…Lees !

De Onderwijs raad heeft maandag 24 juni 2019 drie adviezen gegeven i.v.m. lezen. Je kunt er hier meer over lezen: ONLINE-Lees-Een-oproep-tot-een-leesoffensief

De raden doen drie aanbevelingen om een sterke infrastructuur voor leesmotivatie tot stand te brengen:

1) Voer een krachtig en samenhangend leesbeleid
2) Zorg voor een rijk leesaanbod
3) Breng een leescultuur tot stand

Ik val over het volgende advies: “De raad adviseert scholen ook om leesspecialisten binnen te halen. Om de kwaliteit van leesspecialisten en lees-bevorderaars te borgen is het van belang dat ze goede scholing krijgen en voldoende tijd voor hun taken.”

Wat zijn CCI taaldocenten anders dan lees specialisten??!! Heb je een CCI taaldocent in huis, dan heb je ook een lees specialist in huis! 50% van een CCI curriculum bestaat uit lezen en dat is niet voor niks!

“There is massive evidence that self-selected reading, or reading what you want to read, is responsible for most of our literacy development. Readers have better reading ability, know more vocabulary, write better, spell better, and have better control of complex grammatical constructions. In fact, it is impossible to develop high levels of literacy without being a dedicated reader, and dedicated readers rarely have serious problems in reading and writing.”
Dr. Stephen Krashen.

En lezen is niet gewoon een boek opengooien: in een CCI les lezen we heel gevarieerd, van pingpong reading tot reader’s theatre en van hardop voorlezen en vertalen tot gallery walks en embedded readings en Textivate voor het PO en VO en nog veeeeel meer mogelijkheden. Wanneer gaat dat nu eens in het totale onderwijs doordringen??!!

En vooral ook: #readingisfun

Aansluitend hierop informatie over wetenschappelijk onderzoek “Why ‘just reading’ might make more of a difference than teaching reading” – waarom ‘alleen maar lezen’ een groter verschil zou kunnen maken dan ‘het doceren van lezen’.

The_enchanted_hour_Meghan-Gurdon

Met The CCI Read Club van het TPRS Platform gaan wij toevallig in juli en augustus een (Engelstalig) boek lezen over (voor)lezen:
The Enchanted Hour: The Miraculous Power of Reading Aloud in the Age of Distraction door Meghan Cox Gurdon.

Hieronder een overzicht van de inhoudsopgave:
(…)
1. What reading to children does to their brain (p8)
2. Where it all began: once upon atime in the ancient world (p36)
3. Reading together strengthens the bond of love (p54)
4. Turbo charging child development with picture books (p76)
5. The rich rewards of a vast vocabulary (p97)
6. The power of attention – and flying free (p119)
7. Reading aloud furnishes the mind (p142)
8. From the nursery to the nursinghome: why reading aloud never gets old (p170)
9. There is no present like the time (p185)
Afterword
(…)
Suggested stories
More suggested stories

Maakt deze inhoudsopgave je nieuwsgierig naar dit boek? Zo ja, zorg dan dat je het snel in huis hebt! We lezen en bespreken elke week in juli en augustus 1 hoofdstuk met de The CCI Read Club. Lees je mee?! Meld je dan snel aan!

Hoe moedig ben jij?! Het Columbusmodel van 21e eeuwse vaardigheden

Als je de webpagina Vernieuwenderwijs – Digitale Intelligentie opent lees je als eerste regels: Quote “Hoe moedig ben jij? He? Dat is wel een hele vreemde eerste zin voor een boekbespreking. Toch is moed het centrale begrip bij digitale intelligentie (DQ). We moeten ons namelijk los maken van het oude, het bekende. Als je iets loslaat duurt het even voordat je het nieuwe eigen bent. Je zweeft een poosje. En daar is moed voor nodig.” End quote.

Datzelfde geldt voor jou als taaldocent als je gaat werken met innovatieve didactische technieken om jouw doeltaal te doceren: je hebt lef nodig, om een tijdje te durven zweven terwijl je jezelf nieuwe didactische technieken eigen aan het maken bent. Want dat voelt heel “wiebelig”. Je geeft al jarenlang les en opeens lijkt het voor je gevoel wel, alsof je weer een beginner bent en bij nul moet beginnen… Echter, houd moed, dat duurt niet langer dan 20 uur, maar daar moet je wel doorheen zien te komen! Dus daar heb je durf voor nodig: je moet durven doorzetten. Ik citeer Josh Kaufman uit een eerdere blogbijdrage alhier : “De belangrijkste barrière bij het verwerven van vaardigheden is niet van intellectuele aard, maar van emotionele aard.” Volgens Josh hebben de meeste vaardigheden wat hij noemt een “frustratie barrière” : het je-totaal-incompetent-weten. We vinden het niet prettig om onszelf dom te voelen! En jezelf dom voelen is daadwerkelijk een barrière voor ons om te oefenen. Door jezelf van tevoren op te leggen die 20 uur te oefenen (en dat is maar 45 minuten per dag in een maand, zelfs als je wat dagen overslaat!) kun je door die frustratie barrière heen breken. Want als taaldocent ben je die nieuwe technieken ook nog eens ten overstaan van een groot puberpubliek aan het oefenen en als jij het gevoel hebt dat je niet stevig in je schoenen staat, dan “ruiken” ze dat… Dus daar heb je echt wel onverschrokkenheid, maar ook doorzettingsvermogen en vooral ook HUMOR voor nodig!

Nu weer terug naar de bovenaan genoemde boekbespreking van Leo Nabben van het boek “Digitale intelligentie, wat je moet weten, leren en doen in een digitaal verbonden samenleving” geschreven door Hans Hoornstra en Wijnand van Lieshout. Leo Nabben schrijft: quote: “Hoornstra en Van Lieshout introduceren het Columbus model. Dit model is gebaseerd op een ontdekkingsreis. Je bent op weg naar een doel, maar weet niet wat je allemaal tegenkomt. Alle 21e-eeuwse vaardigheden hebben hun eigen plaats ten opzichte van het schip en zijn bemanning. Daar waar we nu veel energie stoppen in de stuwende vaardigheden vergeten we de basis, de dragende vaardigheden. Deze zijn echter het fundament. Zonder deze vaardigheden zinkt het schip. De eerste “dragende vaardigheid” is wendbaarheid.”End quote

Columbusmodel-FC-eenvoudig

Nu kunnen Hoornstra en Van Lieshout deze vaardigheden wel 21e eeuwse vaardigheden noemen, maar volgens mij zijn dit in feite tijdloze, universele vaardigheden. Quote van Nabben uit het boek: “We moeten eerst leren omgaan met snelle veranderingen door wendbaar te zijn. Dit komt tot uiting in een alerte omgevingsbewustheid en het vermogen om te anticiperen op het onverwachte. Wanneer je je ervan bewust bent dat de omgeving beweeglijk is, is het logisch dat je een open leerhouding aanneemt: je neemt veranderingen waar en past je aan. Wendbaarheid is geen leeg modewoord, maar dekt de lading van de belangrijkste vaardigheid van de 21e eeuw.” End quote boek door Nabben.

Als taaldocent en organisatiepsychologe spreekt dit Columbusmodel mij wel aan, het is praktisch toepasbaar en maakt belangrijke en fundamentele aandachtsgebieden concreet. Ik heb het boek zelf nog niet gelezen, maar alleen de boekbespreking en het model geven me al veel inspiratie. De boekbespreking eindigt met : Quote: “De schrijvers beginnen met “Wat je moet weten”. Gaan dan naar “Wat je moet leren”. Om te eindigen met “Wat je moet doen”. Met als slot de (mogelijk confronterende) vraag “Hoe digitaal intelligent ben jij?”.”End quote

Meer informatie en bestellen via Bol.com

Nu vind ik die laatste vraag als taaldocent – die heel veel digitaal werkt – persoonlijk toch niet zo belangrijk. Je kunt nog steeds les geven met alleen een bord en een krijtje en mensen die nog steeds in die omstandigheden verkeren, doen op hun manier hun best en krijgen ook resultaten, zoals dat eeuwen geleden ook al zo was. Dan (nog) maar niet 21e eeuws… Want hoe belangrijk zijn die digitale 21e eeuwse vaardigheden écht?

Het belangrijkste is uiteindelijk toch, dat alles wat je doet, met liefde en persoonlijke aandacht wordt gedaan! Wil jij kennismaken met onze nieuwe trainingenserie “Effectief taaldocent in een jaar”, waarin we jou persoonlijk begeleiden je wendbaarheid te vergroten, evenals je ondernemingszin, je creatief en je kritisch denken. We werken ook met je aan de verbindende vaardigheden van jou als docent in combinatie met die van jouw leerlingen: communiceren, samenwerken, droomdenken en sociale en culturele vaardigheden. Ons curriculum “Vrolijk & Frans” en “Comprendo todo” voor Spaans is volledig digitaal, dus ook daar geven we je tools mee. Maar werk jij liever “met een bord en een krijtje”, dan is dat aan jou: jij als docent kiest wat past bij jou en jouw leerlingen.

Iets voor jou? Doe de test!
Wil je weten of op een andere manier les gaan geven wel bij je past?
Doe test 1: “Heb jij CCI genen?”
Wil je weten of onze trainingenserie bij jou past? Doe test 2.
Test 1 : Heb jij CCI genen? Doe de test!
Test 2: Trainingenserie iets voor jou? Doe de test!

Past het bij je? Spreekt dit je aan? Geeft dit jou de moed om het eens over een andere boeg te gaan gooien? Vraag dan onze studiegids “Effectief taaldocent in een jaar” aan! We starten begin schooljaar 2019/2020 met deze nieuwe trainingenserie.

Vraag onze studiegids aan

Wat we van Paul Biegel’s tante Mathilde kunnen leren…

Brieven van de generaal - Paul Biegel & illustraties Elly van Beek

Onze AH in Ermelo had eerst in de koffiehoek een kast waarin iedereen leesboeken neer kon zetten en ook boeken mee kon nemen. Dat is een mooi belangeloos initiatief van een supermarkt in deze tijden van zware ontlezing! Tegenwoordig staat er een, zo te zien van afvalhout getimmerde, robuuste tafel waarop de boeken nu enigszins rommelig op stapels tegen een stelling aanliggen.

Ik liep gisteravond langs die tafel en mijn blik werd in die grote chaotische stapel direct getrokken door een boek dat er voor mijn – blijkbaar kennersoog – onmiddellijk uitsprong. Het bleek “De brieven van de generaal” te zijn, van Paul Biegel, geïllustreerd door Elly van Beek. Het enige boek van Paul Biegel dat we vroeger niet aan onze zoon voor hebben gelezen. Het was vast niet verkrijgbaar in de bieb… Ik wist niet van het bestaan af. Een parel gevonden!

Achterop staat te lezen: “Tante Mathilde is heel anders dan andere tantes. Van kinderen weet ze niets en ze geeft dat ook ruiterlijk toe. Wanneer de drie kinderen bij haar komen logeren krijgen ze de malste dingen te eten, mogen ze zo laat naar bed als ze zelf willen en de vlekken die ze in het tafelkleed maken worden iedere avond geteld. Wanneer het er honderd zijn, trakteert tante. (…) Iedere drie dagen ontvangt tante een brief van haar koene vriend de generaal die in een warm ver land speurt naar twee verdwenen ontdekkingsreizigers. Dan zijn er tante’s huismuizen waarvan er drie weg zeilen in een boot over het Tjeukemeer
En dan is er nog haar vogeltje Sijs, dat wil trouwen en op zoek gaat naar een vrouw, samen met zijn vriend dikke Mus.”

Nou ja, Paul Biegel kennende: voor mij zijn deze woorden al genoeg om mij in dit boek te willen gaan verliezen. Dus buiten de AH, bij mijn fiets, ben ik meteen de eerste bladzijden gaan lezen en heb daar hardop staan te schaterlachen. Met lichte tegenzin ben ik toen op mijn fiets gesprongen, om vervolgens snel naar huis te crossen, thuisgekomen de boodschappen snel van me af te gooien om gelijk verder te gaan lezen. Wat een fantasie! Wat een super grappig boek! Ik kon niet stoppen met lezen en een paar uur later had ik het, diverse keren weer hardop schaterend, uitgelezen.

Waarom vertel ik dit allemaal? Behalve dat ik iedereen die van lachen houd dit boek aan kan bevelen, wil ik ook laten weten dat die vreemde tante Mathilde in dit boek – uit 1977 N.B. – een aantal keren rake uitspraken over het Nederlandse onderwijs doet. Ik ga hieronder anderhalve bladzijde citeren, want helaas is het nog steeds actueel, wat die excentrieke tante Mathilde over het onderwijs te zeggen heeft:

Quote van pagina 75/76, hoofdstuk “Op reis, op reis” :

[Onderstaande dik gedrukte regels komen van mij. Daar kom ik straks nog op terug.]
‘Welnu Knevi,’ zei tante Mathilde, kauwend op een zuurtje, ‘hoe heb ik het met jou? Je zit in het kolenhok.’
‘Ikke tante?’
‘Je kijkt zo zwart.’
‘Maar ik zit niet in het kolenhok,’ zei Knevi, ‘ik zit aan tafel.’
‘Nee hoor, zei tante, ‘Je zit waar je denkt. En jij denkt niet aan tafel.’
‘Watte?’ zei Knevi.
‘Kinderen begrijpen niets,’ zei tante. ‘Dat komt door al die scholen. Er wordt teveel Hoogezand Sappemeer en Zuidbroek in jullie hersens gestopt. En dan ben je nooit waar je bent. In de klas zit je nooit in de klas, maar in een industrie gebied of bij Karel de Vijfde.’
‘Wat zegt u tante?’
‘Deden ze maar Karel de Zesde,’ zei tante.
‘Huh, ‘ riep Orian, ‘die bestaat niet eens.’
‘Daarom juist. Dan moet iedereen hem zelf verzinnen. Dan deden jullie nog wat..’
We moesten een beetje lachen om tante Mathilde, maar zelf bleef ze heel ernstig.
‘Knevi, ‘ zei ze, ‘kom uit je kolenhok en ga naar China.’
Knevi keek haar met grote ogen aan.
‘Vooruit,’ zei tante. ‘China. Hup.’
Knevi legde zijn servet neer en stond op.
‘Nee sufferd, niet met je benen. Met je hoofd.’
‘Hoe bedoelt u tante?’ vroeg Knevi.
‘Denken,’ zei ze. ‘Dat gaat toch veel vlugger.’
Knevi fronste zijn voorhoofd.
‘Ben je er haast?’ vroeg ze ongeduldig. ‘Ching kwang kau, vooruit, spreek Chinees.’
Knevi bracht geen woord uit.
‘Zie je wel,’ zei tante. ‘Niets geleerd op school.’
Maar Orion trok haar ooghoeken scheef. ‘Li dong po,’ riep ze. ‘Tau tang.’
‘Oa oa,’ antwoordde tante Mathilde en meteen zaten we met ons vieren op een zoele berghelling in China en spraken Chinees met elkaar.
‘Holland,’ vertelde tante in het Chinees, ‘is een heel vreemd land. Wisten jullie dat?’
‘Poe poe!’ riep wij.
‘Daar eten de mensen plakpudding.’
Dat woord kenden we niet.
‘Ik zal het laten zien,’ zei tante. Ze liep naar de keuken en kwam terug met een schaal waarop een dikke roze kwab lag te drillen.
‘Peh peh!’ riepen wij.
‘En weet je wat ze daarmee doen?’zei tante. ‘In Holland?’

Ja, als je wil weten hoe het verder gaat, dan moet je toch echt het boek zelf gaan lezen 😉

Waarom heb ik deze quote uit het boek gelicht? Die brieven van de generaal zijn toch veel leuker?! Of die avontuurlijke zeiltocht van de muizen?! Of Sijs op zoek naar een Sijs-vrouw?!

Op de site van Paul Biegel staat te lezen wat de schrijvende pers over dit boek zegt: “Alles bij elkaar heerlijke schilderachtige onzin.” [Reformatorisch Dagblad 26.05.1999]. Daarmee wordt dit boek zwaar tekort gedaan! Voor mij zegt het Reformatorisch Dagblad hiermee: fantasie = onzin. Het kan dan wel heerlijk & schilderachtig zijn, maar het is wel onzin… Met zelf een eigen bible belt achtergrond proef ik hierin: “Woeker met uw talenten en verspil niet teveel tijd aan zulke onzin als fantasie.” En dat is precies de gemiddelde trend die in het Nederlandse onderwijs ontstaan is: de fantasie is grotendeels verdwenen – en niet alleen in ons land…

N.B. Bij al deze generaliserende uitspraken van mij in dit stuk geldt uiteraard: wie de schoen past, trekke hem aan!

Wat ik tussen de regels door in tante Mathilde’s woorden lees : Paul Biegel zegt eigenlijk “in het onderwijs moet meer met fantasie worden gedaan, de fantasie wordt gedood en de hoofden worden gevuld met dode materie.”

Échte fantasie is bijna helemaal uit het onderwijs verdwenen en alleen nog bij “de kunstvakken” terug te vinden of bij dingen als “een opstel” schrijven. Zelfs de kleuters mogen in het regulier onderwijs niet eens meer écht spelen en ‘moeten’ al van alles voor hun ‘cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling’ waar je grote vraagtekens bij kunt zetten… De kunstvakken krijgen steeds minder uren, net zoals in de maatschappij de subsidies voor kunst- en cultuur geminimaliseerd zijn. Geld, zakelijk en efficiënt is wat de klok slaat en in het bijzonder veel gestandaardiseerd toetsen op alle fronten is de tendens. Hiermee is de menselijke maat steeds meer uit het onderwijs aan het verdwijnen en niet alleen daar, het is een trend die door de hele maatschappij waart. Van jong tot oud is over de grote linie zwaar verslaafd aan beeldschermen, wat ook de fantasie niet ten goede komt. Hoogstens die van de ontwerpers van games en televisieserie schrijvers en marketeers…

Terwijl alle scholen allemaal heel hard roepen:  “jij staat bij ons voorop, kom dus op onze leuke school!” – ik ga nu even heel erg generaliseren – zeggen ze in feite: “hoe meer leerlingen, hoe meer geld wij krijgen, dus kom vooral bij ons!” Want hoe ziet dat er exact uit “jij staat bij ons voorop”? Hoe persoonlijk is het onderwijs werkelijk?

Die ontmenselijking is iets waar we ons grote zorgen over moeten maken en een verschijnsel dat we een halt toe dienen te roepen. Want deze ontmenselijking schrijdt in onze maatschappij met rasse schreden  voorwaarts… Maar zoals ik al eerder schreef: “één persoon kan het verschil maken!” Jij bent degene die ervoor kan zorgen dat er verandering komt! In jouw lessen, met jouw leerlingen, in de lessen van jouw sectie, in de lessen op jouw school, met de leerlingen van jouw school.

Gelukkig zijn er nog steeds kleine bastions, te vergelijken met het dorpje van Asterix en Obelix, die dapper weerstand bieden. Sluit je daarbij aan! Dit soort fantasie en deze humor zoals in “De brieven van de generaal” – zie het dik gedrukte in de quote hiervoor – vind je ook terug in taallessen die worden gegeven met CCI – boeiende begrijpelijke input – waardoor er krachtige taalverwerving optreedt. Daarbij speelt ook mee dat de lessen sterk gepersonaliseerd worden: via CCI breng je de menselijke maat weer terug in de les en daarmee in het onderwijs, door échte aandacht en respect voor elkaar te hebben. En dat kan allemaal in de doeltaal. Hoe geweldig is dat?! Leerlingen verwerven een nieuwe taal door met elkaar bezig te zijn in de doeltaal, communicerend over onderwerpen die zij boeiend vinden, daarbij gestuurd door de docent die zorgt voor boeiende, begrijpelijke input, humor en een veilig klassenklimaat.

De huidige trend van de zogenaamde “leerpleinen” is funest voor het tweede taal onderwijs! Leerlingen kort instructie geven en ze vervolgens “achter een computer te schoppen”, al dan niet individueel of in groepjes, lijkt misschien heel modern onderwijs, maar is in feite hetzelfde als een geautomatiseerd boek, oftewel: oude wijn in nieuwe zakken. Of de leerlingen in groepjes al aan output te laten werken, terwijl ze de taal nog niet eens verworven hebben, lijkt misschien “werken aan 21e eeuwse vaardigheden”, maar heeft totaal geen zin voor taalverwerving…

Wat met grote urgentie in de directiekamers, bij lerarenopleidingen en bij MVT taaldocenten door dient te dringen is: “Taallessen kun je niet op dezelfde manier doceren als de zaakvakken.” Zie bijvoorbeeld wat de linguïst professor Bill Vanpatten hierover zegt in While We’re On the Topic: BVP on Language, Acquisition, and Classroom Practice: “Language is too abstract and complex to teach and learn explicitly. That is, language must be handled in the classroom differently from other subject matter (e.g., history, science, sociology) if the goal is communicative ability. This has profound consequences for how we organize language-teaching materials and approach the classroom.” 

Taallessen hebben te maken met communicatie, en laat – zeker voor pubers – de meest boeiende communicatie nou te gaan over… jezelf. Communicatie in de doeltaal dient wel begrijpelijk te zijn voor de leerlingen en daarom dient het krachtig docent gestuurd te zijn en daarom werken leerpleinen niet. En door bij de leerlingen persoonlijk aan te sluiten, kun je hen intrinsiek motiveren. Dat doe je niet door te werken met extrinsieke beloningen en – nog zoiets – ze alleen maar – excusez le mot – “cijfergeil” te maken, waardoor ze niet voor de inhoud gaan, maar alleen maar calculerende leerlingen en vervolgens calculerende burgers worden, waarmee de cirkel weer rond is: dat ontmenselijkt gigantisch, al die cijfers!

Ben jij het eens met tante Mathilde? Moet er weer meer fantasie in het onderwijs komen? Wil jij het verschil maken en daarom meer weten over CCI? Doe dan test 1!

Test 1 : Heb jij CCI genen? Doe de test!

Ben je al CCI docent? Werk je al met TPRS, Storylistening, TPR e.d., en wil je je er verder in  verdiepen? Wellicht is onze trainingenserie – met curriculum om in je lessen te gebruiken – iets voor jou. Als je al eerder trainingen gevolgd hebt, kun je later in het leerproces instappen, maar je kunt ook nog eens vanaf het begin herhalen.

Test 2: Trainingenserie iets voor jou? Doe de test!