TPRS in een jaar – techniek 1 – gebaren – de lespraktijk

Tadhall Tolk NederlandsTPRS in een jaar – techniek 1 – gebaren -de lespraktijk

Op 6 januari vind je uitleg bij techniek 1, werken met gebaren. Ik heb in 4 verschillende lessen de techniek van gebaren toegepast. Op de middelbare hotelschool heb ik ’t heel kort gehouden ; zij zijn niet ‘opgegroeid’ met TPRS en hebben tot nu toe altijd op de traditionele manier les gehad. Bij een paar klassen merkte ik dat ze heel vaak ‘je peux = ik kan/mag’ en ‘je veux= ik wil’ door elkaar halen. Ik heb met hen alleen de gebaren geoefend en in feite hebben we dus alleen TPR gedaan. (Helaas kan ik niet altijd met verhalen werken; dat leg ik later nog wel eens uit). Het was grappig dat men in beide klassen  met hetzelfde gebaar kwam voor ‘ik wil’, namelijk met twee vuisten op tafel slaan. Voor ‘ik kan’ kwamen ze in de ene klas met je arm buigen en een spierbal maken, in de andere klas kwamen ze met het gebaar van de armen in de lucht gooien, een soort juichgebaar.  Ik heb al vaker TPR met ze gedaan en de reacties zijn heel wisselend, van studenten die roepen of we dit niet altijd en de hele les kunnen doen, tot studenten die het zoooooooooooo kinderachtig vinden (degenen die zich o.h.a. juist niet zo volwassen gedragen!). Volgende les eens even kijken wat ze nog weten.

In twee andere lessen, lessen van anderhalf uur, met de beginners volwassenen en de A1 volwassenen heb ik de volgende structuren met gebaren gedaan:

TPRS structuren week 12

We begonnen met ‘hij wist’. Beide groepen kwamen met het gebaar van de wijsvinger links- of rechtsboven (linkshandig/rechtshandig) tegen je hoofd tikken en de vinger dan redelijk snel schuin omhoog steken. Eén persoon wilde een draaiende cirkelbeweging maken naast haar hoofd, en maakte daar in het NL een opmerking over, maar zij was de enige die dat zo wilde doen. Ik heb haar in het NL gezegd om dat evt. te doen als dat andere niet bij haar paste. Toen het na een aantal keer goed ging, zijn we ‘dat het mooi weer was’ als 1 chunk gaan doen (ze hebben al vrij in het begin diverse woorden van ‘het weer’ gehad, zoals ‘het is mooi weer, het is slecht weer’ – Meervoudige intelligenties – Natuurgerichte intelligentie – maar dat is weer een ander verhaal!). Als gebaar voor ‘mooi weer’, deden ze de armen uitspreidend in de lucht in de ene groep en in de andere leek het ook daarop. We combineerden de woorden soms: Hij wist dat het mooi weer was en soms deden we ook alleen deel 1 of deel 2. Vervolgens zijn we ‘moest’ gaan doen. De ene groep kwam met een wijsvinger naar voren gestoken (ook vaak gebruikt als ‘waarschuwend vingertje), de andere groep kwam met een gebaar dat ik nu vergeten ben. ‘Zoeken’ hadden we al in eerdere lessen gedaan, hand plat boven de ogen en je hoofd van links naar rechts draaien. Toen ‘hij besefte’; daarbij kwam een gebaar :  je hand tegen je voorhoofd slaan en dan weer schuin omhoog steken. Ik heb de gebaren in de ene groep ook nog met de ogen dicht gedaan en bij de andere niet. Opvallend vond ik daarbij dat 1 persoon die hier altijd heel goed in is, met de ogen dicht helemaal de draad kwijt was. Het ging voor hem misschien toch te snel? maar de woorden komen daarna nog uitgebreid bij het verhaal vragen terug, dus ik vind het niet zorgelijk.

Hoe lang heeft dit alles geduurd? Ik denk een minuut of 5 à 7? Iedereen deed intensief mee – ze zijn het al gewend vanuit de TPR die we altijd voor het liedje deden – deze keer niet gedaan – het zou anders teveel worden, had ik het gevoel. Dat gaven de beginners ook aan voordat we begonnen – we hadden 1x heel veel gebaren gehad en dat was toch een overkill geweest.

Vervolgens zijn we overgegaan naar het verhaal. Ik doe dit jaar bij de beginners en de A1 dezelfde structuren, omdat ik vorig jaar bij de beginners op een gegeven moment overgegaan ben tot het lezen van “Pirates français des Caraïbes”. Ik merk dat het voor de huidige beginners dan best wel pittig is, die 3 structuren; alhoewel ze diverse woorden van deze structuren dus al eerder gehad hebben en we nu de zinnen langer aan het maken zijn, met zelfs bijzinnen. De A1 gaat er gemakkelijker in mee.

Ik vraag de laatste tijd aan het begin van een nieuw verhaal altijd; Il y avait une personne ou il y avait un animal? (=Was er een persoon of was er een dier?). De groep kiest dan.  (Er kan natuurlijk ook ‘een ding’ zijn, maar tot nu toe voldoet dit prima zo). Voor de A1 ontstond er een heel leuk verhaal over een leeuw, vanuit een herhaling van een heel groot deel van de eerdere structuren; aan het einde van de les gaven ze ook aan dat ze dat heel leuk vinden op deze manier. We hebben ook wel vervolgverhalen gehad in het begin, maar dit sprak diversen bijzonder aan. Op een leuke manier komen zo alle oude structuren toch aan bod, zonder dat ze in hun geheugen hoeven te graven waar het ook alweer over ging en ze kunnen zo met elkaar heerlijk fantaseren. Er ontstaat op een gegeven moment echt een soort ‘fantasiestroom’, waarbij de leukste verhaalwendingen ontstaan.

Merkte ik nu dat het verhaal gemakkelijker ging doordat we de woorden van tevoren ingeoefend hadden? Ik vind het moeilijk te zeggen. Op zich verwacht ik wel een lange-termijn effect = betere retrieval, dus daar ben ik heel benieuwd naar!

Mijn collega Hilde-Marie maakt altijd filmpjes van een ander verhaal dan in de les, maar met dezelfde structuren en daar kunnen de cursisten dan op een besloten gedeelte van Youtube naar kijken en luisteren en mee oefenen = hardop antwoord geven op de vragen. Tot nu toe deden we dat nog niet met de TPR, maar die heeft ze deze les gefilmd en die zetten we ook nu ook op dat besloten gedeelte van Youtube.

à suivre! = komende zondag 13 januari wordt om 15.55 uur techniek 2 alvast geplaatst en besproken want die komt die week aan de beurt.

 

Afbeelding handen afkomstig van de site : http://www.tadhalltolkngt.nl/index.php?ident=watdoeik